Begeleiding en zorg

Versterkt mentoraat

Iedere klas heeft een mentor. De mentor heeft zorg voor de klas als geheel en geeft individuele aandacht aan de leerlingen in zijn/haar klas. Voor ouders/verzorgers is de mentor het eerste aanspreekpunt. Alle leerlingen hebben wekelijks een mentoruur. Naast aandacht voor de studievaardigheden en de studievoortgang heeft de mentor aandacht voor het welbevinden van leerlingen en de sfeer in de klas. Ook wordt in de mentorlessen aandacht besteed aan loopbaanoriëntatie, burgerschap, MOL-gesprekken, vieringen in de kapel en klas- of afdelingsactiviteiten.

Zachte landing in de brugklas

Om de brugklasleerlingen zo goed mogelijk te laten wennen aan de middelbare school wordt in de klas gestart met het project 'de zachte landing' die gedurende de eerste periode loopt. Een onderdeel daarvan is een kennismakingsgesprek tussen de mentor, leerling en ouders/verzorgers; een zogenoemd MOL-gesprek. Hierin wordt ook gekeken naar wat de leerling wil bereiken in de eerste periode.
In de mentorlessen en in de vaklessen wordt specifiek aandacht besteed aan leren leren, het plannen en maken van huiswerk en het krijgen van inzicht in het eigen (studie) gedrag. De leerlingen krijgen extra begeleiding bij het verwerken van leerwerk. Door formatief te werken krijgen leerlingen een beeld van wat ze kennen en kunnen en wat nog niet.  Op deze manier wordt een stevige basis gelegd voor de rest van het schooljaar en hopelijk voor de rest van hun schoolcarrière.
De brugklasleerlingen doen mee aan toetsweek 1, het cijfer krijgt een weging 1. Dat is minder zwaar dan de cijfers van de andere drie toetsweken. Na toetsweek 1 is de ‘zachte landing’ voorbij en draaien de leerlingen mee in het normale schoolritme.

Passend onderwijs

Elke school heeft een zorgplicht. Dat betekent dat scholen voor kinderen die extra onderwijsondersteuning nodig hebben, moeten zorgen voor een zo passend mogelijke onderwijsplek. Dit kan een plek zijn op de eigen school, maar ook op een andere school die de leerling beter kan ondersteunen. 
In het POS hieronder geven wij aan welke ondersteuning op onze school geboden kan worden.
POS Schoolsamenvatting ondersteuning (ouders) 2023-2024

Leerlingen met technische leerproblemen (w.o. dyslexie)

In de brugklas worden alle leerlingen gescreend op taal. Dat gebeurt in de eerste periode in de les Nederlands. Door het dyslexieteam wordt gekeken of er leerlingen zijn die opvallen door bijzondere spel- of leesproblemen. Ook is er één keer per jaar de gelegenheid om uw kind officieel te laten testen op dyslexie. Deze test vindt plaats rond november en wordt uitgevoerd door een erkend bureau. Als er van een leerling bekend is dat hij/zij dyslexie heeft en de school in het bezit is van een verklaring, dan komt de leerling in aanmerking voor de faciliteiten die we bij dyslexie bieden. De school acht het van groot belang dat docenten op de hoogte zijn van dyslexie of andere leerstoornissen bij leerlingen.
De dyslexiecoördinatoren  zijns mw. S. Yates (Yats) en  mw. A. van Oord (Oora)

Dyslexieprotocol

Hoogbegaafdheidscoaching

Het Stanislascollege Westplantsoen heeft tien jaar ervaring met vwo- en gymnasiumplusklassen voor leerlingen met vwo-advies en passende motivatie. Door een aangepast rooster met ‘compacting’ (iets minder Nederlands en wiskunde) ontstaat ruimte voor verrijking in de vorm van modules. Voor veel hoogbegaafde leerlingen is een plusklas voldoende passend; ze vinden er (meer) gelijken en voldoende uitdaging. De afgelopen jaren heeft de school in samenwerking met de andere middelbare scholen in Delft kennis en ervaring opgedaan over dubbel-bijzondere leerlingen (leerlingen bij wie naast hoogbegaafdheid ook iets anders speelt, zoals autisme of ADHD). Tevens zijn twee docenten opgeleid tot RITHA-practitioner (equivalent van ECHA-opleiding). Zij zijn beschikbaar om leerlingen te begeleiden en ondersteunen als plaatsing in een plusklas onvoldoende blijkt.

Leerlingen met faalangst

Als een leerling moeite heeft met het omgaan met spanningen en/of angsten met betrekking tot school kan er sprake zijn van faalangst. In dat geval kan een leerling in aanmerking komen voor een faalangstreductietraining. Deze training wordt individueel gegeven, maar ook begeleiding in kleine groepjes is mogelijk.

Leerlingen met persoonlijke problemen

Leerlingen met persoonlijke problemen kunnen terecht bij de mentor, leerlingbegeleider, ondersteuningscoördinator of vertrouwenspersoon. Als de begeleiding op school niet voldoende blijkt te zijn, bespreken we in overleg met u en uw kind verdere mogelijkheden buiten school.
De leerlingbegeleiders zijn: mevrouw Rientsma en meneer De Gouw.
De vertrouwenspersoon is mevrouw Rientsma.
De zorgcoördinator is mevrouw Weerts.

Vertrouwenspersoon

Als een leerling een klacht heeft of te maken krijgt met ongewenst gedrag, kan hij/zij daarvoor altijd terecht bij de mentor. De leerling kan in dit geval ook altijd terecht bij de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon hoort de klacht (in vertrouwen) aan en ondersteunt bij de afhandeling. De vertrouwenspersoon is mevrouw Rientsma 

Leerlingen met problemen op het gebied van sociale vaardigheid

Brugklasleerlingen krijgen op school met hun eigen klasgenoten een training sociale vaardigheden. De zogeheten Rots- en Water-training. Als een leerling gebaat is bij extra training of begeleiding op het gebied van sociale vaardigheden, verloopt dit via de mentor.

Decanaat

De schooldecanen zijn aangewezen om, naast hun taak als vakdocent, leerlingen te begeleiden bij het kiezen van een profiel en een vervolgopleiding.
>> Lees meer